tree house
home
being jarka
beingyou
being me
being public

BEING WOMAN

De oervrouw, de weg van het hart.

De oervrouw is de vrouw die zich laat leiden door haar gevoelskompas waarvan zij weet dat die feilloos is.
Zij weet dat ze leeft in een wereld waarin het verstand de plek verkrijgt boven het gevoel en dat gevoel continue wordt gecensureerd, maar daar laat zij zich niet door weerhouden.
Het gevoelskompas bevindt zich in het wezen van de oervrouw en zij is zo geboren.
Dit kompas toont haar wanneer iets wel of niet klopt, wanneer iets wel of niet zuiver is, of zij wel of niet wordt ontvangen en of zij wel of niet wordt gezien.
Dit kompas verleent je ook het vermogen tot empathie, dat is een van haar diamanten, net als de weg naar zelfliefde en zelfaanvaarding, vergeving en kompassie, vertrouwen en overgave.

Maar deze diamanten worden niet zomaar prijsgegeven, want ook deze oevrouw groeit op met wantrouwen naar haar vermogen van voelen.
Zij leert dit kompas eerst en vooral te gebruiken als een middel om zich te voegen naar de werkelijkheid die zij om zich heen ervaart in de vorm van haar ouders, opvoeders, scholing, vriendschappen etc.
Aanpassen wordt haar tweede, zo niet eerste natuur.
Hiermee doe je jezelf fundamenteel tekort en dit gaat haar tol vroeg of laat opeisen in de vorm van overspannenheid, ziekte, uitval, psychische klachten etc.
Je zou het kunnen zien als een harts intelligentie waarmee je de wereld op diep gevoelsniveau ziet en ervaart.
Tegelijkertijd zie je dat de wereld wordt gedomineerd door een niet-gevoelskracht, een verwachting dat je niet je gevoel volgt en eert, maar haar beschouwt als een bijzaak, een af en toe leuk tijdverdrijf of zij-uitstapje in plaats van met hoofdletters de HOOFDWEG of beter passend de HARTWEG.

De oervrouw weet diep vanbinnen dat zij een diamantenrijk in zich draagt en dat dat precies is wat zij nodig heeft en wat de wereld en de mensen nodig hebben om getoond te worden. Het is dan ook van levensbelang dat zij tot het uitdragen van deze missie geraakt.
Echter, het is geen makkelijke weg.
Het duurt even voordat je er bent want er is veelal geen voorbeeld van deze weg, je moet haar zelf ont-dekken in jezelf. Onze voorouders en moeders zijn er vaak van verstoken gebleven.
En in de literatuur en in de overlevering vind je er wel wat van maar niet veel.
Het boek De Ontembare Vrouw is er een van en een absolute parel, maar vertaalt zich niet heel makkelijk naar de dagelijkse realiteit.

Vandaar de oervrouw, om een platform te zijn, een weg die andere vrouwen weet te vinden, weet te raken en helpt navigeren naar dat wat ze in wezen zijn.
Om te herdefiniëren, keer op keer je hart overeind te zetten als het dreigt om te vallen onder de druk van de maatschappij en de samenleving, je omgeving, je geliefden.
Om gelijkgestemden samen te brengen, elkaar te zien, te horen, te erkennen, te bekrachtigen en te bereiken en om het individuele bereik te laten groeien en toenemen in kracht en vermogen, waarmee we een draaggolf creëren, een frequentie lanceren, waar de wereld op zit te wachten.
Het vraagt moed, heel veel moed om elke dag weer af te stemmen op je eigen beweging, je eigen pad, je eigen gevoel, intuïtie en weten, een gevoelsintelligentie die zo helder is dat je er niet omheen kan.

Ik vermeldde al het boek de Ontembare vrouw.
Een prachtig diepgaand werk vol archetypes van de wilde vrouw.
Een archetype wat goed op de oervrouw aansluit is Vlindervrouw.
Zij wordt als volgt omschreven:

‘Het lichaam is als de aarde.
Het is een land op zich.
Het kan net als ieder ander landschap te dicht bebouwd, in stukken gedeeld, geïsoleerd, te sterk geëxploiteerd en van zijn macht beroofd worden.
De wilde vrouw zal niet snel uit haar evenwicht worden gebracht door nieuwbouwprojecten.
Voor haar is de vraag niet hoe te vormen, maar hoe te voelen.
De borst in al haar vormen is bedoeld om te voelen en te voeden.
Voedt ze?
Voelt ze?
Dan is het een goede borst.
Dat heupen breed zijn heeft een reden: erbinnen bevindt zich en satijnzachte ivoren wieg voor nieuw leven.
De heupen van een vrouw zijn steunbalken voor het lichaam erboven en eronder; het zijn poorten, een dik, zacht kussen, de handgrepen voor de liefde, een plaats waarachter kinderen zich kunnen verstoppen.
De benen moeten ons dragen, soms voortbewegen; het zijn de hijsblokken die ons helpen tillen, de anillo, de ring waarmee we een minnaar omvatten.
Ze kunnen niet te dit of te dat zijn. Ze zijn wat ze zijn.
Er is geen ‘zo hoort het’ wat lichamen betreft.
Het gaat niet om maat of vorm of leeftijd, of zelfs het twee van alles hebben, want sommigen hebben dat niet.
De wilde vraag is: voelt dit lichaam, is het op de juiste manier verbonden met plezier, het hart, de ziel, het wilde?
Kent het geluk, vreugde?
Kan het op zijn eigen manier bewegen, dansen, wiegen, zwaaien, duwen?
Iets anders doet er niet toe.”